Beschrijving project Justine
Algemeen
In dit project was het de bedoeling de gulden middenweg te vinden tussen spel en groepsgevoel. Eerst en vooral werden de groepen op basis van de verkregen informatie via de enquête in combinatie met het leesniveau van de leerlingen en de mening van de klasmentor, gevormd. Ik zorgde voor 4 gedifferentieerde kleine groepen die zowel tegen als met elkaar zouden moeten samenwerken. Elke groep had een eigen groepsnaam en een eigen kleur. Je had het ‘Huis der Centauren’, ‘Huis der Feniksen’, ‘Huis der Weerwolven’ en ‘Huis der Draken’. Ze waren allemaal lid van de stad ‘Fabelon’. Elk team kreeg een eigen doos met materiaal. In elke doos zat een kleiner doosje met leesminuten, zaten er 4 of 5 (afhankelijk van de grootte van de groep) verzamelkaarten, een bladwijzer voor elk groepslid, een doos met de zelfevaluatiekaartjes en een whiteboardmarker. Dit was ‘hun’ doos en een andere groep mocht er niet in komen. Er was ook een spelbord met 4 delen, 4 maatcilinders met water, kleurstof, een doosje met gekleurde munten en een prijzenkist. Ik ga aan de hand van het spelbord dit systeem uitleggen. Vooraleer ik hiermee start, geef ik eerst nog het inleidend verhaal mee dat ik maakte voor de leerlingen. Ik vertelde dit verhaal de eerste dag, net voor ik het hele spel uitlegde aan de leerlingen. Dit deed ik om een leuke inkleding te hebben en om de kinderen hopelijk ietwat te prikkelen. Het inleidend verhaal Heel lang geleden bestond er een stad ‘Fabelon’. Het was niet zomaar een stad vol met mensen, nee, het was de woonplaats van feniksen, draken, centauren en weerwolven. Deze fabeldieren leefden in vrede met elkaar tot er op een dag een gevecht ontstond tussen de 4 soorten dieren. De ene groep zei dat zij beter konden lezen. Een andere groep dieren was ervan overtuigd dat zij de letters hebben uitgevonden zodat we nu kunnen lezen. En nog een andere groep vond dat zij het rapst van allemaal een boek konden uitlezen. De laatste groep vond het niet kunnen dat er ruzie in de stad was en vond dat het tijd was om de ruzie bij te leggen. De 3 ruziënde groepen wouden helemaal geen vrede, ze wouden enkel en alleen hun gelijk halen. Je moet weten dat fabeldieren heel erg koppig kunnen zijn! De vierde groep had er genoeg van en had een plan. Ze hadden al gehoord van ‘Olympische Spelen’ dus ze wouden nu iets gelijkaardigs doen, maar dan met boeken, letters en verhalen. Ze vonden het spel ‘Fabelonistische Spelen’ uit. De bedoeling van deze spelen was dat de dieren zoveel mogelijk lazen. De groep die het meeste las, was de winnaar. Tot op heden zijn de 4 groepen in Fabelon nog steeds aan het lezen en nog meer aan het lezen, en nog meer aan het lezen want de vierde groep die het spel uitvond, was iets vergeten. Ze waren vergeten een einddatum te kleven op het spel. Onlangs besliste het stadsbestuur van Fabelon dat 3 juni 2016 de einddatum was van het spel. De 4 groepen zijn zodanig geschrokken dat de datum zo dichtbij ligt, dat ze de hulp van klas 4B hebben ingeroepen. Deze maand gaan wij, klas 4B, proberen om zoveel mogelijk te lezen. Delen van het spelbord Links onderaan werd de score van de individuele leerling bijgehouden. Nadat de leerlingen zelf juist voor de middag en avond (dit deden ze zelfstandig) hun verzamelkaarten aanvulden met de gelezen minuten, telde ik per leerling het aantal minuten op. Ik telde het dagresultaat en het resultaat dat al bij hun naam stond, samen. De namen stonden per groep. Op deze manier konden de leerlingen zien hoeveel ze lazen. Het was niet de bedoeling om zichzelf te meten met de andere leerlingen en een onderlinge, individuele competitiestrijd aan te gaan want elke leerling maakt voor zichzelf uit hoe hij zich kan uitdagen in dit project, maar ik hoopte dat ze misschien gestimuleerd zouden worden om zich nog meer uit te dagen. Verder was dit deel er ook om het overzicht te bewaren en om de leerlingen te tonen vanwaar de eindresultaten per week komen. Door het verschil in aantal groepsleden had ik ook nog een extra plaats op dat bord. De som van alle groepsleden werden er opgeteld en het resultaat van de groepen met 5 groepsleden werd herleid naar een resultaat dat bestemd is voor 4 personen. Ik herleidde bewust die totale leesminuten van 5 naar 4 groepsleden in plaats van 4 naar 5 bij de andere groepen omdat anders elk groepslid voor meer dan 1 persoon zou tellen. Nu hadden de groepen van 5 een beetje meer speling in hun leesminuten doordat elk lid voor minder dan 1 persoon meetelde in het spel. Daarom stak ik ook bewust een aantal mindere lezers in de groepen van 5 zodat hun aantal gelezen minuten de groep niet teveel zou doen kantelen. In de linkerbovenhoek was er een weekverloop per groep zichtbaar. Het aantal leesminuten van elk groepslid werd elke dag opgeteld en hun eigen pion werd op het weekverloop verschoven. Op dit deel van het bord konden ze dus zien hoe ze stonden ten opzichte van de andere groepen. Hier was het wel de bedoeling om ze zo te stimuleren om meer te lezen, zodat ze de volgende dag(en) de andere groepen zouden kunnen inhalen of om hun voorsprong te behouden. Elke week was er een voorlopige weekwinnaar. De groep met het meest aantal leesminuten kreeg een gekleurde munt in hun verzamelzakje in hun stad. Dit bevond zich in de rechterbovenhoek van het spelbord. Alle resultaten op de andere delen van het bord, werden terug op 0 gezet. Zo konden de leerlingen elke week opnieuw starten en meedingen voor de weekprijs en het gekleurde muntstuk. Hierdoor werd de kloof niet steeds groter tussen de groepen en raakten ze ook niet gedemotiveerd. Ze kregen telkens opnieuw de kans om winnaar van de week te worden, ongeacht het eindresultaat van de week ervoor. De winnaar van de week mocht uit de prijzenpot een prijs trekken. Er waren ook klasprijzen in de prijzenpot zoals ‘5 minuten extra speeltijd’. Hierdoor stimuleerde ik ook het klasgevoel. Elke groep deed namelijk zijn best. |
Zelfevaluatie
Als laatste onderdeel van het projectbord, was er de week – en zelfevaluatie. Ik ging op zoek naar een leuk, visueel idee om leesspel te evalueren. Elke groep had een maatcilinder met water in. Ieder lid van de groep liet één druppel kleurstof in het water vallen. De grote vraag was natuurlijk: ‘Wat vind je van het leesproject, hoe voel je je erbij?’ Hierop moesten ze antwoorden met een kleur. De invulling van de vraag voor de leerlingen was vrij. - Rood: Ik vind het niet leuk. Het lezen is niet leuk, het spel is niet leuk, ik lees nog steeds niet veel of voel geen motivatie om te lezen … - Blauw: Tussen de twee. Het is oké. Ik vind het leuk, maar ook niet meer dan dat. Ik ben deels gestimuleerd om te lezen … - Geel: Ik vind het echt een leuk project. Leuk gevonden, aangenaam om mee te werken. Ik lees meer en ik lees ook met plezier … Door de kleuren die gemengd werden per groep, zag je het gemiddelde gevoel tevoorschijn komen. Bij de ene groep was het donkerder groen dan bij de andere groep. Hoe komt dit (meer blauw, minder geel)? Dit was een mooi aanknopingspunt voor een kort evaluatiemoment. Verder was er bij het evaluatiemoment (dit hoort ook nog bij het laatste deel van het projectbord) tijd om een kaartje in te vullen en om zichzelf te reflecteren op zijn/haar leesgedrag. Dit deden ze met de whiteboardmarkers in hun doos. Ze moesten een gezichtje aanduiden of ze het project deze week leuk vonden of niet, ze moesten aanvinken of ze volgens hen veel gelezen hadden, wat er goed ging deze week en ze moesten noteren of ze iets wouden veranderen aan hun leesgedrag. De week erna lazen ze hun antwoorden van de week ervoor, veegden ze ze weg en vulden ze het kaartje opnieuw in. Op het einde van de maand werden de gekleurde muntstukken van de weekwinnaars uit hun huis uit de stad (het zakje) genomen. De groep met de meeste muntstukken was de winnaar. Ik zorgde voor een klasgeschenk, en niet voor een groepsgeschenk. De klas kreeg voor al hun inspanningen een strip omdat ze in de klas echte stripfanaten zijn. Zo konden ze hun klasbox met strips aanvullen met een oprecht verdiende strip. De winnende groep mocht de klasstrip kiezen uit de 6 strips (verschillende soorten) die ik meehad. Naast het groepensysteem konden ze ook samen met de klas na een maand iets verdienen. Per 20 minuten kregen ze een knikker. Als de vaas op het einde van de maand vol met knikkers was, kregen ze iets extra. Ze mochten een lolly kiezen uit een doos waarin er lolly’s zaten in de kleuren van de groepen. Extra informatie Op de laatste dag van het spel liet ik ze naast de verplichte enquête, ook een extra vragenlijst invullen zodat ze tijdens de mondelinge feedback naar mij toe, snel en doordacht hun feedback konden formuleren. Differentiatie Ik differentieerde op basis van de groepen. Verder had ik ook één leerling die zo goed als niet kon lezen. Ik sprak zelf zijn gekozen boek in zodat ook hij gemotiveerd kon meelezen met het op maat gemaakte luisterboek. |
Valkuilen project Justine
Ik vond bij dit systeem dat het voor de leerkracht wel echt een uitdaging was. Dit is natuurlijk een opstart, maar indien ik het opnieuw zou uitvoeren of later zou introduceren in mijn klas, dan zou ik nog meer zelfstandigheid geven aan de leerlingen en het niet elke dag zelf bijhouden. Je moet als leerkracht natuurlijk de beginsituatie nagaan en je klasbib maken. Daarnaast maak je ook het materiaal, elke dag controleer je de boxen en vul je het spelbord aan. Je moet alle punten uitrekenen, de minuten van de kinderen bij elkaar optellen, omrekenen indien de groepjes niet evenredig verdeeld zijn en ook nog eens per groep de totale aantal gelezen minuten optellen bij die van de vorige dagen. Je moet echt zien dat je jezelf als leerkracht niet voorbijloopt want dit is uiteraard niet je enige taak in je klas, integendeel.
Verder vertrouw je natuurlijk ook op de eerlijkheid van de leerlingen bij het tellen van hun eigen leesminuten. Zeker omdat ik uiteindelijk niet met een individuele timer of zandloper gewerkt heb. Je moet dus goede afspraken maken en ingrijpen als je iets ziet wat niet kan. Je bent er als leerkracht dus bewust mee bezig, ook al is het voor de leerlingen een zelfstandige opdracht. Ze moeten de gelezen minuten zelf ook bijhouden als ze thuis lezen. Ik vermoed dat een aantal kinderen niet altijd hun minuten consequent hebben aangevuld omdat ze het uit het oog verloren. Als tip zou ik dus voorstellen per week een klein plekje te voorzien in de agenda, of een leesminutenlijst op de kaft. Zo kunnen ze voor zichzelf noteren hoeveel ze lazen, het aanvullen in hun doos en het uiteindelijk afkruisen in hun agenda als de minuten aangevuld zijn. Je zou het als leerkracht ook kunnen integreren in hun bladwijzer.
Zorg ook voor een goede uitdieping van de leesgroepen. Ze moeten gelijkwaardig zijn aan elkaar. In mijn systeem verliep het meeste heel gelijklopend, maar er was één groep die een beetje meer achter de andere groepjes zat. Je houdt zowel rekening met hun leesgedrag voor het project, met hun leesgedrag in de klas, met hun eigen leesniveau en hun motivatie om te lezen.
De hele opzet van dit systeem was, dat als ze vroeger klaar waren of tijd over hadden, konden lezen. Geef aan de kinderen ook een aantal keer per week tijd om te lezen zodat ook de kinderen die niet vaak tijd overhebben, de kans krijgen om te lezen. Dit deed ik nog te weinig.
Verder vertrouw je natuurlijk ook op de eerlijkheid van de leerlingen bij het tellen van hun eigen leesminuten. Zeker omdat ik uiteindelijk niet met een individuele timer of zandloper gewerkt heb. Je moet dus goede afspraken maken en ingrijpen als je iets ziet wat niet kan. Je bent er als leerkracht dus bewust mee bezig, ook al is het voor de leerlingen een zelfstandige opdracht. Ze moeten de gelezen minuten zelf ook bijhouden als ze thuis lezen. Ik vermoed dat een aantal kinderen niet altijd hun minuten consequent hebben aangevuld omdat ze het uit het oog verloren. Als tip zou ik dus voorstellen per week een klein plekje te voorzien in de agenda, of een leesminutenlijst op de kaft. Zo kunnen ze voor zichzelf noteren hoeveel ze lazen, het aanvullen in hun doos en het uiteindelijk afkruisen in hun agenda als de minuten aangevuld zijn. Je zou het als leerkracht ook kunnen integreren in hun bladwijzer.
Zorg ook voor een goede uitdieping van de leesgroepen. Ze moeten gelijkwaardig zijn aan elkaar. In mijn systeem verliep het meeste heel gelijklopend, maar er was één groep die een beetje meer achter de andere groepjes zat. Je houdt zowel rekening met hun leesgedrag voor het project, met hun leesgedrag in de klas, met hun eigen leesniveau en hun motivatie om te lezen.
De hele opzet van dit systeem was, dat als ze vroeger klaar waren of tijd over hadden, konden lezen. Geef aan de kinderen ook een aantal keer per week tijd om te lezen zodat ook de kinderen die niet vaak tijd overhebben, de kans krijgen om te lezen. Dit deed ik nog te weinig.