Verantwoording en overkoepelende pijlers
We kozen ervoor gekozen om twee systemen uit te werken in plaats van één, namelijk 'De Boekenworm' en de 'Fabelonistische Spelen'. Op deze manier kunnen we de systemen nu ook vergelijken met elkaar. Ten eerste is er een verschil van aanpak. Alissa werkte met de hechte klasgroep naar een beloning toe en maakte daarbij gebruik van samenwerkingsvaardigheden. Justine stelde gedifferentieerde groepen op, op basis van leesniveau en leesgedrag. Bij Justine was het eerder een competitie tussen de verschillende groepen terwijl het bij Alissa vooral draaide rond samenwerken naar één bepaald doel. Ten tweede zaten we ook met het verschil in graad. Justine werkte het systeem uit voor haar specifieke klas in het vierde leerjaar. Alissa stond in het zesde leerjaar. Deze verschillen in leeftijdscategorie zorgden ervoor dat we het visueel en inhoudelijk ook verschillend wouden aanpakken. Het achterliggende idee blijft uiteraard hetzelfde.
Voor de uitwerking van onze beloningssystemen hebben we ons gebaseerd op een aantal pijlers die voor ons belangrijk waren. Beide beloningssystemen moesten hieraan voldoen. Eerst en vooral beslisten we om zowel individueel als in groep te werken. De leerling zelf moest zijn eigen leesgedrag bijhouden, bijsturen en verbeteren; maar ook het groepsgevoel werd aangewakkerd. Zo stimuleerden en motiveerden ze elkaar om meer te lezen. Door in groep te werken, werden ook de leerlingen die helemaal niet graag lezen, of moeite hebben met lezen, niet vergeten. Zo kregen ook zij de kans om sneller een beloning in ontvangst te nemen en om dus meer gemotiveerd te raken door de beloning. Indien we enkel individueel werkten, zouden de allerzwakste leerlingen of de leerlingen die van thuis uit geen aanmoediging kregen, minder kans gemaakt hebben. We lieten ze niet enkel in groep samenwerken naar éénzelfde doel toe, de beloning, om zo het risico te vermijden dat er enkele leerlingen zich niet zouden inzetten. Nu moest iedereen uit de klas zich engageren om de beloning te bemachtigen en werd dus elke leerling gemotiveerd. Vervolgens was het voor ons ook belangrijk om te differentiëren. Het spreekt voor zich dat dit afhankelijk is van klasgroep tot klasgroep. We ontworpen twee systemen die aanpasbaar zijn zodat ze in meerdere klasgroepen ingezet kunnen worden. “Kinderen die een hekel hebben aan lezen, bestaan niet. Er zijn alleen kinderen die het juiste boek nog niet gevonden hebben.” Wij boden onze leerlingen ook een zorgvuldig uitgekozen gamma van boeken aan. Dit gesorteerd per leeftijd, auteur en leesniveau. Zo kon elke leerling op zijn eigen niveau lezen. Er werd ook aandacht besteed aan de interesses van de leerlingen. Zo waren er griezelverhalen, fantasy, detectiveverhalen etc. Op deze manier kregen we een doordachte klasbib met voor ieder wat wils. De kinderen kwamen één voor één bij de leerkracht om hun boek uit te kiezen. Ze zochten een boek uit van een genre dat hen interesseerde of durfden eens iets totaal nieuws aan. Zo ontwikkelden we bij sommigen, soms nog onbestaand, leesplezier. Daarnaast mochten we de visuele weergave niet uit het oog verliezen. Ook de aanbreng van het project was van belang om de kinderen te prikkelen. Aangezien we met twee verschillende leeftijden te maken hadden, wouden we beiden vanuit een andere invalshoek vertrekken. We koppelden dit terug naar de interesses van de leerlingen en natuurlijk ook naar die van onszelf, de leerkracht. Justine werkte bijvoorbeeld rond fantasie en spel terwijl Alissa meer rond het begrip ‘boekenworm’ heeft gewerkt, een begrip dat nauw samenhangt met het thema ‘boeken’. De leerlingen waren steeds nauw betrokken bij ons project. Zo kregen ze ook de kans om zelf hun beloningen te kiezen. We zijn ervan overtuigd dat als ze zelf hun beloningen mogen opstellen, ze nog meer gemotiveerd zijn om de beloning te ontvangen. Dit zagen we ook terug in onze cursus ‘Kinderen begeleiden in ontwikkeling 2'. We, de leerlingen en wij als leerkracht, brainstormden samen met de rest van de klas en verzamelden de bruikbare ideeën. Bij beloningstijd mochten de leerlingen een briefje trekken uit de ‘prijzenpot’ of koos de leerkracht zelf prijs. Tenslotte verweefden we ook zelfevaluatie in het beloningssysteem. Zo konden de leerlingen ook hun eigen leesgedrag opvolgen en eventueel bijsturen. De leerkracht kreeg op deze manier ook beter zicht op elk individueel proces. Bij eventuele problemen kon de leerkracht hier de leerlingen terug op de goede weg zetten. |