Conclusie onderzoek
We kunnen met trots zeggen dat ons onderzoek meer dan geslaagd is. Uit de grafieken kunnen we bij beide leesminutenbeloningssystemen afleiden dat de leerlingen meer en langer aan een stuk lazen. De leerlingen waren grotendeels al gemotiveerd, maar tijdens dit project gingen ze nog spontaner naar een boek grijpen, mits het duwtje in de rug door het systeem.
De grote valkuil bij ons onderzoek is de correctheid. Elke enquête was een momentopname en gaf volgens ons niet altijd een juist beeld. Voor leerlingen is het dan ook niet eenvoudig om aan zelfreflectie te doen en ze worden nogal snel beïnvloed door hetgeen dat rondom hen gebeurt of door wat ze de vorige dag met hun boek gedaan hebben.
Om een nog juistere weergave van ons project te verkrijgen, kunnen we het onderzoek meermaals per jaar uitvoeren, in meerdere klassen en in meerdere provincies. Door verschillende steekproeven te doen, krijg je meer data. Hoe meer resultaten, hoe betere informatie je krijgt als onderzoeker.
De grote valkuil bij ons onderzoek is de correctheid. Elke enquête was een momentopname en gaf volgens ons niet altijd een juist beeld. Voor leerlingen is het dan ook niet eenvoudig om aan zelfreflectie te doen en ze worden nogal snel beïnvloed door hetgeen dat rondom hen gebeurt of door wat ze de vorige dag met hun boek gedaan hebben.
Om een nog juistere weergave van ons project te verkrijgen, kunnen we het onderzoek meermaals per jaar uitvoeren, in meerdere klassen en in meerdere provincies. Door verschillende steekproeven te doen, krijg je meer data. Hoe meer resultaten, hoe betere informatie je krijgt als onderzoeker.
Onze onderzoeksvraag: “Werkt het leesminutenbeloningssysteem om leerlingen van 9 tot en met 12 jaar te motiveren om meer te lezen?” kunnen we dan ook positief beantwoorden. We kunnen besluiten dat we enigszins ons doel bereikt hebben. Alle twee de leesminutenbeloningssystemen (gemeenschappelijke pijlers) zorgden ervoor dat de leerlingen meer lazen. Het enige waar we nu nog mee zitten, is dat er enkele leerlingen zich verplicht voelden om te lezen. Het hoofdidee achter dit project was om de leerlingen aan te moedigen om te lezen. Dit was dan ook steeds een vrijblijvende keuze. We stimuleerden ze om te lezen, maar we verplichtten ze volgens ons nooit. We kunnen dit natuurlijk relativeren. Het grootste deel van onze proefpersonen duidde dit namelijk niet aan in de enquête en voelde zich dus niet gedwongen.
Wij hebben op het einde van onze stage ook een korte bevraging gedaan over onze beloningssystemen zelf. Wat vonden de leerlingen ervan en welke feedback kunnen ze aan ons, de uitvinders van het systeem, geven? Hieruit bleek dat ze inderdaad meer gelezen hebben tijdens de aanwezigheid van de stagejuffen. Ze waren ook meer gemotiveerd om een boek te nemen en ze denken dat het project voor de meeste kinderen een stimulans was. De leerlingen vonden het een leuk idee, maar ze zouden liever het aantal gelezen bladzijden tellen in de plaats van het aantal leesminuten. Als bemerking willen we hier juist nog eens meedelen dat wij voor leesminuten kozen in plaats van bladzijden zodat de zwakkere lezers niet uit de boot zouden kunnen vallen. Verder werd het ook duidelijk dat de leerlingen hoogstwaarschijnlijk minder gemotiveerd zouden zijn indien het project een volledig schooljaar zou duren. Wij als onderzoekers stellen dus voor om dit project een drietal keer (telkens 1 maand) uit te voeren en om het beloningssysteem telkens aan te passen.
We startten dus vanuit een extrinsieke motivatie en we hopen dat we na deze intensieve leesmaand de intrinsieke motivatie bij veel leerlingen bereikt hebben. Hopelijk behouden de leerlingen dit positief leesgedrag ook na het wegnemen van het leesminutenbeloningssysteem. In principe kunnen we dit door middel van een derde enquête volgend jaar bevragen, maar dit ligt niet meer binnen onze onderzoeksvraag en onze onderzoeksperiode. |